SEARCH
You are in browse mode. You must login to use MEMORY

   Log in to start

7 Kliniekles ACT


🇳🇱
In Dutch
Created:


Public


0 / 5  (0 ratings)



» To start learning, click login

1 / 25

[Front]


Uit welke onderdelen bestaat de behandeling van een ulcus cruris venosum?
[Back]


Compressie, Wondbehandeling, Behandeling infectie, Wondbehandeling bij therapieresistentie, Behandeling varices, Behandeling van comorbiditeit en nabehandeling

Practice Known Questions

Stay up to date with your due questions

Complete 5 questions to enable practice

Exams

Exam: Test your skills

Test your skills in exam mode

Learn New Questions

Dynamic Modes

SmartIntelligent mix of all modes
CustomUse settings to weight dynamic modes

Manual Mode [BETA]

Select your own question and answer types
Specific modes

Learn with flashcards
Listening & SpellingSpelling: Type what you hear
multiple choiceMultiple choice mode
SpeakingAnswer with voice
Speaking & ListeningPractice pronunciation
TypingTyping only mode

7 Kliniekles ACT - Leaderboard

0 users have completed this course. Be the first!

No users have played this course yet, be the first


7 Kliniekles ACT - Details

Levels:

Questions:

61 questions
🇳🇱🇳🇱
Uit welke onderdelen bestaat de behandeling van een ulcus cruris venosum?
Compressie, Wondbehandeling, Behandeling infectie, Wondbehandeling bij therapieresistentie, Behandeling varices, Behandeling van comorbiditeit en nabehandeling
Hoe worden comorbiditeiten behandeld?
Bijkomende of onderliggende aandoeningen (tromboflebitis, hoge bloeddruk, decompensatio cordi, hypoalbuminemie en een verstoorde elektrolytenbalans) worden, indien mogelijk, causaal behandeld.
NA
NA
Wanneer kies je voor een lage stiffness en wanneer kies je voor een hoge stiffness kous?
Een lage stiffness (0-2 mm Hg) kies je bij aantrekproblemen en een hoge stiffness (4-6 mm Hg) kies je bij oedeemneigingen.
Wanneer kies je voor een lage stiffness en wanneer kies je voor een hoge stiffness kous?
Een lage stiffness (0-2 mm Hg) kies je bij aantrekproblemen en een hoge stiffness (4-6 mm Hg) kies je bij oedeemneigingen.
Wat is de wet van LaPlace?
P = S/r. P is de druk die de zwachtel op het been heeft. S is de spanning van de zwachtel. Hoe harder je trekt hoe hoger de spanning van de zwachtel. r is de straal van het been (bij de enkel kleiner dan bij de kuit).
Bij welke veneuze indicaties maakt men gebruik van ambulante compressietherapie?
Bij varices (nabehandeling), CVI, ongecompliceerde ulcus cruris t.g.v. veneuze insufficiëntie, tromboflebitis (oppervlakkige veneuze trombose), DVT.
Bij welke niet veneuze indicaties maakt men gebruik van ambulante compressietherapie?
Postoperatief, dependency oedeem (orthostatisch oedeem), lymfoedeem, oedeem door interne oorzaken cradiaal, renaal, leverpathologie en medicamenteus, posttraumatisch en postoperatief, pannicullitis en vasculitis, oedeem na doorgemaakte infectie (erysipelas/cellulitis), myxoedeem bij hypo- of hyperthyreoïdie (hyperthyreoïdie > pretibiaal oedeem).
Wat zijn contra-indicaties van ambulante compressietherapie?
Twijfel over de arteriële status. Acute vorm van ontsteking abcessen/erysipelas, cellulitis (na de acute fase wordt er wel gezwachteld). Acute diep veneuze trombose (ook hier wordt na instellen op antistolling zwachteltherapie geadviseerd). Allergie voor rubberbestanddelen.
Wat zijn kortreksverbanden?
Kortreksverbanden hebben een maximale lengterek van 35%. Korte reksverbanden kan je dag en nacht gebruiken. Compressie met hoge druk is effectiever dan lage druk. Om voldoende druk te kunnen geven zijn meerdere lagen verband nodig. Een verband moet adequaat worden aangelegd en dat vereist training. Indien patiënt niet kan lopen heeft ambulant compressief verband geen nut, hiervoor dient een lange rek zwachtel gebruikt te worden (deze moet 's nachts verwijdert worden wegens knellen).
Wat is het doel van polsteren?
Het opvullen van holtes zodat het been rond wordt. Het voorkomen van blaren, striemen en bescherming van drukpunten.
Wat zijn aandachtspunten bij zwachtelen?
Begin vroeg op de dag. Zo min mogelijk drukplekken. Geen synthetische watten gebruiken bij open wonden. De tenen dienen een lichtrode of blauwe verkleuring te krijgen, wit is niet goed. Pijn dient te verdwijnen door lopen, zo niet dan moet het opnieuw aangelegd worden.
Welke aanvullende onderzoeken kunnen worden gedaan bij een ulcus cruris venosum?
Veneuze Doppler, veneuze Duplex, Flebografie, Directe veneuze drukmeting, Indirecte veneuze drukmeting, fotoplethysmografie en overige plethysmografische methoden voor veneus onderzoek.
Wat is veneuze Doppler?
Doppler-diagnostiek heeft een lage sensitiviteit en specifiek bij de diagnostiek van het diepe veneuze systeem en de venae perforantes. Het gebruik ban Doppler bij de diagnostiek van het ulcus cruris venosum wordt niet aangeraden als routineonderzoek voor het diepe veneuze systeem en de venae perforantes.
Wat is veneuze Duplex?
Het is aangetoond dat duplexdiagnostiek een hoge sensitiviteit en specificiteit heeft bij de diagnostiek van het oppervlakkige en diepe veneuze systeem van de benen. Het verdient aanbeveling om bij patiënten met een ulcus cruris venosum een duplexonderzoek uit te voeren. Vanwege moeilijke uitvoerbaarheid of andere praktische redenen kan van het onderzoek worden afgezien.
Wat is flebografie?
Descenderende flebografie heeft een hoge sensitiviteit, maar een lage specificiteit. Descenderende flebografie is geen eerstekeusdiagnostiek bij het ulcus cruris. Slechts op indicatie is het zinvol de techniek te gebruiken. De sensitiviteit is dan hoog.
Wat is directe veneuze drukmeting?
Gezien het invasieve karakter en de ingewikkelde praktische uitvoering wordt de directe veneuze drukmetings slechts zelden toegepast, hoewel dit onderzoek geldt als een 'gouden standaard'.
Wat is indirecte veneuze drukmeting?
Deze methode van indirecte veneuze drukmeting is niet veel in gebruik, is arbeidsintensief en weinig beschikbaar in de Nederlandse vasculaire laboratoria.
Wat is fotoplethysmografie?
Fotoplethysmografie wordt gezien de lage sensitiviteit en specificiteit afgeraden als routineonderzoek. De overige plethysmografische methoden zijn te weinig uitgebreid om een aanbeveling te kunnen geven.
Wat zijn overige onderzoeken bij ulcus cruris venosum?
Enkel-/armindex, microbiële kweken en antibiotica, biopsie en contactallergologisch onderzoek.
Wat is enkel-/armindex?
Een belangrijk deel van de patiënten met een ulcus cruris heeft arteriële insufficiëntie. Het palperen van de enke-/voetrugarterie is onbetrouwbaar. Een enkel-/armindex geeft wel een betrouwbare aanwijzing. Het verdient aanbeveling om patiënten met een ulcus cruris aanvullend door middel van een enkel-/armindexmeting te onderzoeken. Op indicatie vindt verder arterieel onderzoek plaats.
Wat zijn microbiële kweken en antibiotica bij ulcus cruris venosum?
Het routinematig afnemen van een kweek van het ulcus cruris venosum is niet zinvol. Kweken en eventueel voorschrijven van antibiotica zijn alleen geïndiceerd bij tekenen van infectie van de wond. Het afnemen van een kweek van het ulcus cruris venosum is geïndiceerd bij tekenen van infectie. Dan wordt ook behandeling met orale of intraveneuze antibiotica overwogen.
Wat is biopsie bij ulcus cruris venosum?
Bij onvoldoende reactie op therapie of bij atypisch aspect van het ulcus cruris venosum kan een biopsie van de wondrand uitsluitsel geven of er mogelijk sprake is van maligniteiten of maligne ontaarding. Bij een ulcus dat niet of onvoldoende op therapie reageert of er atypisch uitziet, denkt met eraan een biopsie te nemen.
Wat is contactallergologisch onderzoek bij ulcus cruris venosum?
Bij patiënten met langer bestaande of recidiverende ulcera komt vaak een contactallergie voor. Eczeem of vertraagde wondgenezing kan daarop wijzen. Bij verdenking op contactallergie wordt aanbevolen om naast de Europese standaardreeks een additionele reeks van allergenen te gebruiken, voorkomend in wondbehandelingsproducten en wondbedekkers.
Kan een ulcus cruris venosum behandeld worden met elastische kousen?
Een ongecompliceerde ulcus cruris venosum kan ook met elastische kousen >35 mmHg worden behandeld. Wanneer men op correcte wijze zwachtelt met kortreksverbanden, kan op goedkope wijze adequate oedeemreductie, meestal na een vrij korte periode, worden bewerkstelligt. Wanneer de grootte en de mate van exsudatie van het ulcus dat toelaten, kan daarna op een goed gekozen en juist aangemeten elastische kous worden overgegaan.
Wat is de nabehandeling van een ulcus cruris venosum?
Na genezing van een ulcus cruris venosum dient compressie te worden gegeven. Compressie met hogere druk (klasse 3) voorkomt recidief beter dan met lage druk (klasse 2), maar wordt minder goed verdragen. Na genezing van een ulcus cruris venosum dient compressietherapie met behulp van TEK te worden gegeven ter voorkoming van recidief, liefst met zo hoog mogelijke druk.
Wat is kenmerkend voor een veneuze ulcus?
Lokalisatie boven mediale malleolus, begrenzing: grillige wondranden, meestal onwelriekende geur, pitting oedeem, enkel-armindex >0,9, nachtelijke pijn, kramp. Overige kenmerken kunnen zijn: varices, hyperpigmentatie, atrofie blanche en induratie, zwaar, vermoeiend gevoel bij stilstaat, dat afneemt bij lopen, jeuk.
Wat is kenmerkend voor een arteriële ulcus?
Lokalisatie laterale zijde scheenbeen, voorvoet/tenen, begrenzing: scherpe wondranden, meestal zwarte wondbodem, meestal geen oedeem, enkel-armindex: <0,9, vaak meer pijn dan veneuze ulcera, nachtelijke pijn, vermindert door afhangen van het been. Overige kenmerken kunnen zijn: claudicatio intermittens, koude, blauw/witte voet, zwakke/afwezige perifere pulsaties.
Wat is de niet medicamenteuze wondbehandeling?
Schoonmaken veneuze ulcus d.m.v. douche of in schoon kraanwater gedrenkte gazen. Debriment verwijderen bij necrose (gepaard met veel pijn: start lokale pijnstilling). Beschermen ulcusrand met barrièrecrème/-spray of zinkolie. bedek het ulcus met een wondbedekker, keus afhankelijk van wondfase, wondvochtigheidsgraad en infectiegraad. Aanbrengen secundair verband: absorberend verband bij natte of vochtige ulcera, gaasverband bij droge ulcera. Start ambulante compressietherapie. Materialen die voor de behandeling van een ulcus cruris venosum gebruikt kunnen worden zijn: hydrogels, hydrocolloïden, alginaten, schuim(foam)verbanden, hydrofibers en transparante folies.
Wat is de medicamenteuze behandeling bij een ulcus cruris venosum?
Uitbreidende infectie (erysipelas of cellulitis): behandel met systemische antibiotica. Pijn behandelen d.m.v. adequate pijnbestrijding. Pijnlijke wondverzorging/debridement: 1 tot 2 gram per 10 cm2 lidocaïneprilocaïnecrème onder occlusie, inwerktijd 30 tot 45 minuten.
Wanneer verwijs je naar een dermatoloog of vaatchirurg?
Geen genezingstendens na twee maanden behandeling of twijfel over de veneuze origine. Groot of diep ulcus waarvoor chirurgie nodig is. Ulcus waarbij de CVI gecompliceerd wordt door lymfoedeem. Indicatie voor duplexonderzoek.
Wat is de anatomie van het arteriële systeem?
Het arteriële systeem zorgt voor de aanvoer van bloed naar de weefsels, het veneuze systeem (de aderen) zorgen voor de afvoer daarvan. Daartussen ligt het capillaire systeem (de microcirculatie, haarvaatjes), waar uitwisseling van zuurstof, vocht en voedingsstoffen met de weefsels plaatsvindt. Het veneuze systeem in de benen bestaat uit een oppervlakkig (extrafasciaal, buiten de spierfascie gelegen) en een diep (subfasciaal, onder de spierfascie gelegen) veneus systeem. Ze staan met elkaar in verbinding via de venae perforantes. Een belangrijk kenmerk van de beenvenen is dat zij kleppen hebben.
Hoe ziet het oppervlakkig veneuze systeem eruit?
Het oppervlakkig veneuze systeem is subcutaan gelegen. Het voert het bloed uit de huid en het onderhuidse weefsel af. Het bestaat uit een zeer groot aantal kleine aderen, die het been als een net omsluiten. Het bloed uit deze venen verzamelt zich uiteindelijk in de vena saphena magna (VSM) en de vena saphena parva (VSP). De VSM loopt vanaf de binnenkant van de enkel aan de mediale zijde van het been naar de lies en mondt uit in de vena femoralis. Deze sapheno-femorale overgang wordt de crosse genoemd. De VSP loopt van de laterale zijde van de enkel via de achterzijde van het onderbeen naar de knieholte en mondt in de VSP crosse uit in de vena politea. De VSM heeft een aantal zijtakken, met als belangrijkste de venae accessoriae (medialis, lateralis) op het bovenbeen en de venae arcuatae (anterior, posterior) op het onderbeen. Ook heeft de VSM enkele verbindingen met de VSP via de zogeheten venae communicantes.
Hoe ziet het diepe veneuze systeem eruit?
Het diepe veneuze systeem ligt ingebed in de spieren van het been. De grote venen verlopen naast de bijbehorende arteriën en worden over hun hele lengte door spieren omgeven. Dit geeft bescherming, maar is ook belangrijk voor de functionaliteit van het veneuze stelsel. Het bloed van alle venen van dit systeem stroomt uiteindelijk via (takken van) de vena femoralis en de vena iliaca in de vena cava inferior, die het bloed terug naar het hart transporteert.
Wat is de venae perforantes?
De venae perforantes vormen verbindingen tussen het extra- en het subfasciale veneuze systeem. Deze aderen, waarvan er wel 150 zijn, zijn voor een goede hemodynamiek van groot belang. Het grootste deel van het bloed stroomt namelijk vanuit het oppervlakkige systeem via de perforantes naar het diepe systeem; slechts 10% van het veneuze bloed stroomt door de crosse van de VSM.
Hoe kan het veneuze bloed in de benen naar het hart getransporteerd worden?
Dit kan door de spierpomp: omdat het veneuze systeem ligt ingebed tussen de spieren, zullen de venen bij iedere spiercontractie gecomprimeerd worden, waardoor een kolom bloed verplaatst wordt. De intacte kleppen zorgen ervoor dat het bloed de juiste richting ingaat en garanderen tevens dat bij relaxatie van de spieren het verplaatste bloed niet terug kan stromen. Alle spieren in de benen werken hieraan mee, maar voor de hemodynamiek is de kuitspierpomp het belangrijkst. Vis a tergo: drukverval tussen de capillairen en het rechteratrium. Vis a Fronte: de zuigkracht van het rechter atrium onder invloed van de ademhaling. De venenwandtonus: zorgt ervoor dat de druk in de venen niet te ver stijgt.
Wat zijn varices?
Varices zijn uitgezette en meestal gekronkelde venen aan de benen met insufficiënte kleppen en een retrograde bloedstroom (reflux)(spataderen). Ongeveer een kwart van de volwassen bevolking heeft enigerlei vorm van varices; 10% is van dusdanig ernstige aard dat behandeling gewenst is. Bij vrouwen komen varices twee- tot driemaal vaker voor. De verschillende soorten varices zijn: stamvarices, zijtakvarices, reticulaire varices en bezemrijsvarices.
Wat zijn stamvarices?
Stamvarices zijn spataderen van de VSM en VSP. Ze zijn klinisch vaak niet te zien, maar wel zijn zijtakken van de VSM en VSP als varices zichtbaar. Meestal is een deel van de stamaders variceus verwijd, maar het komt ook voor dat de gehele stamaders is aangedaan. Meestal is er sprake van insufficiënte crossen. Nagenoeg altijd is er veneuze reflux, waardoor op den duur tekenen van chronische veneuze ziekte zullen ontstaan.
Wat zijn zijtakvarices?
Zijtakvarices zijn spataderen van de zijtakken van de VSM, op het bovenbeen vooral de vena accessoira medialis en/of lateralis en op het onderbeen de vena arcuata cruris anterior en/of posterior.
Wat zijn reticulaire varices?
Reticulaire varices zijn strikt genomen geen spataderen. Het zijn uitgezette blauw doorschemerende venen (venectasieën) in een netvormig (reticulair) patroonl ze hebben hemodynamisch geen betekenis.
Wat zijn bezemrijsvarices?
Bezemrijsvarices zijn strikt genomen geen spataderen, zijn intracutaan gelegen teleangiëctasieën met een diameter van 1 millimeter of minder. Ze presenteren zich als blauwe of rode lijn- of stervormige laesies, die een aanzienlijk cosmetisch probleem kunnen vormen. Medisch gezien hebben ze geen betekenis.
Wat zijn oorzaken van primaire varices?
Primaire varices ontstaan zonder duidelijke onderliggende ziekte. Risicofactoren daarvoor bij vrouwen zijn twee of meer zwangerschappen en obesitas. Een genetische aanleg voor het ontwikkelen van een zwakke vaatwand en varices is een belangrijke factor. Andere risicofactoren zijn obstipatie, gebrek aan lichamelijke activiteit en langdurig staan.
Wat zijn oorzaken van secundaire varices?
Secundaire varices ontstaan als gevolg van een ziekte, meestal een voorafgaande diepe veneuze trombose. Daarbij gaan de kleppen kapot met reflux en drukverhoging en verdere klepbeschadigingen als gevolg.
Wat is tromboflebitis?
Tromboflebitis is de afsluiting van een oppervlakkige vene door een bloedstolsel (trombus) met een ontsteking van de vaatwand en de omgeving. Een verminderde veneuze stroming in de vene leidt tot stolling (trombose); secundair daaraan raken het bloedvat en de overliggende huid (steriel) ontstoken. Predisponerende factoren zijn spataderen, bedlegerigheid, zwangerschap, hoge leeftijd en infusietherapie. Bij sommige ziekten zoals de ziekte van Behcet en hodgkinlymfomen kunnen tromboflebitiden optreden; thrombophlebitis migrans kan duiden op een interne maligniteit.
Wat is het klinisch beeld van tromboflebitis?
Een tromboflebitis wordt gekenmerkt door een pijnlijke vaste streng in het verloop van een oppervlakkige vene; vaak is dit de vena saphena magna. De eroverheen liggende huid is rood en voelt warm aan. De patiënt is er niet ziek van. Recidiverende, op wisselende plaatsen op de benen of elders op het lichaam terugkomende (verspringende) flebitiden komen incidenteel voor; dit ziektebeeld wordt thrombophlebitis migrans genoemd.
Hoe wordt de diagnose tromboflebtitis gesteld?
De diagnose tromboflebitis wordt meestal op het klinisch beeld gesteld. Soms kan verwarring optreden met cellulitis, erysipelas, thrombangiitis obliteterans, of erythema nodosum. Wanneer de tromboflebitis is ontstaan in een stam- of zijtakvarix, is na genezing aanvullend onderzoek naar veneuze reflux noodzakelijk.
Wat is de behandeling en prognose van tromboflebitis?
Bij milde tromboflebitis kan een spontaan herstel afgewacht worden, ofschoon toediening van een heparinepreparaat gedurende 45 dagen, de kans op complicaties (dvt, longembolie, recidief of uitbreiding naar diepe systeem) verkleint. Bij ernstige tromboflebitis en tromboflebitis van de VSM wordt altijd behandeld met een laagmoleculairgewichtheparine subcutaan, al dan niet in combinatie met een oraal NSAID zoals diclofenac. Bij een hoge tromboflebitis van de VSM wordt soms een chirurgische ingreep toegepast. De prognose van tromboflebitis is meestal goed.
Wat is diepe veneuze trombose?
Een diepe veneuze is een intravasculaire vorming van een bloedstolsel in het diepe veneuze systeem van de kuit of het bovenbeen. De belangrijkste etiologische factoren bij DVT zijn stollingsstoornissen, veranderingen in de samenstelling van het bloed (bloedziekten, bloedtransfusie, paraneoplasie), veranderingen in de hemodynamiek (veneuze stase bij immobilisatie), veranderingen in de vaatwandstructuur, hormonale factoren en zwangerschap. Risicofactoren zijn een positieve familiegeschiedenis, leeftijd boven de 40 jaar, een eerder doorgemaakt trombo-embolisch proces, adipositas en het tevens bestaan van een maligniteit. Niet altijd wordt de oorzaak gevonden. Vroeger was langdurige bedrust na bevalling de meest voorkomende oorzaak, tegenwoordig na een operatie.
Hoe wordt een diep veneuze trombose gediagnosticeerd?
De diagnose DVT kan niet op klinische gronden alleen worden gesteld. Om DVT uit te sluiten of aan te tonen wordt gebruik gemaakt van de bepalingen van D-dimeren (een afbraakproduct van stolsels), eventueel in combinatie met compressie-echografie of duplex-ultrasonografie; incidenteel is flebografie aangewezen.
Wat is de behandeling en prognose van diep veneuze trombose?
Diep veneuze trombose wordt behandeld met laagmoleculairgewichtheparine subcutaan gedurende tenminste 5 dagen aangevuld met een oraal cumarinederivaat. De patiënt krijgt daarnaast een therapeutisch elastische kous (klasse 3) voor een periode van twee jaar. Bij patiënten met phlegmasia caerulea dolens met risico op veneus gangreen kan een chirurgische trombectomie gedaan worden. Een recidief DVT ontstaat bij ruim 7% van de patiënten per jaar, de meeste binnen twee jaar na stoppen van de orale anticoagulantia. De mortaliteit van DVT is 4,5% bij trombose van de kuitvenen tot 33% bij trombose van het gehele been tot in de bekkenvaten.
Hoe wordt CVI behandeld?
Oedeem wordt behandeld met compressietherapie (eerst zwachtelen, later een TEK). Ook voor de behandeling van hypostatisch eczeem is compressietherapie nodig. Droog hypostatisch eczeem kan daarnaast tijdelijk behandeld worden met dermatocorticosteroïden en oppervlakkige natte erosies worden bedekt met paraffinegazen.
Uit welke onderdelen bestaat de behandeling van een ulcus cruris venosum?
Compressie, Wondbehandeling, Behandeling infectie, Wondbehandeling bij therapieresistentie, Behandeling varices, Behandeling van comorbiditeit en nabehandeling
Wat is de wondbehandeling bij therapieresistentie?
Ongeveer 20% van de ulcera is therapieresistent, d.w.z. dat er na drie maanden genezingstendens is of dat het ulcus na een jaar nog niet genezen is. Dan kan besloten worden om huidtransplantaten, afkomstig van de patiënt zelf, aan te brengen. Eerst moet het wondbed worden geoptimaliseerd; dit proces kan mogelijk geholpen en versneld worden door toepassing van negatieve druksystemen vacuümwondbehandeling)
Hoe worden varices behandeld?
Hemodynamisch belangrijke varices moeten worden behandeld. Bij loakle varices die draineren op het ulcus kan sclerocompressietherapie hiervan de wondgenezing bespoedigen.
Hoe worden comorbiditeiten behandeld?
Bijkomende of onderliggende aandoeningen (tromboflebitis, hoge bloeddruk, decompensatio cordi, hypoalbuminemie en een verstoorde elektrolytenbalans) worden, indien mogelijk, causaal behandeld.
Wat is de prognose van een ulcus cruris venosum?
De prognose van het ulcus cruris is niet erg goed. Ongeveer 50% van de behandelde ulcera geneest binnen vier maanden, circa 20% is na een jaar nog niet genezen. De recidiefkans binnen het eerste jaar na genezing is 30-55%
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de veneuze pathologie?
Reflux in de venen van het oppervlakkige/perforerende/diepe veneuze systeem ten gevolge van dysfunctie en/of agenese van de kleppen. Obstructie van diepe kuitvenen (bijvoorbeeld trombose). Slecht of niet functioneren van kuitspieren (paralyse, parese, dependency syndroom). Andere afwijkingen van het mucsulofasciale apparaat.
Waardoor krijg je acuut veneuze insufficiëntie en waardoor chronisch?
Acuut door diepe veneuze trombose en tromboflebitis. Chronisch door primaire varicosis, of secundair.
Waarom ontstaat ulcus cruris venosum aan de enkel en niet aan de voet ondanks dat die het verst van het hart afligt en dus de invloed van de zwaartekracht maximaal is?
Dit komt doordat de voetpomp het bloed wel naar het enkelgebied kan transporteren, maar bij een falende kuitspierpomp het bloed niet verder proximaal kan transporteren, waardoor de afwijkingen zich juist in het malleolaire enkelgebied zullen manifesteren.
Wat zijn oorzaken van pitting oedeem?
Toename veneuze druk: dvt, cvi, dependency syndroom. Afname van de lymfogene afvoer: lymfkliertoilet, radiotherapie, trauma, primair lymfoedeem. Toename weefseldruk: verhoogde capillaire filtratie, ontstekingsmediatoren zoals bij erysipelas, zonnebrand, trauma. Afname capillair-osmotische druk: decompensatio cordis, nefrotisch syndroom, protein-losing gasto-intestinal syndrome, hypoproteinemie (metabool).
Wanneer kies je voor een lage stiffness en wanneer kies je voor een hoge stiffness kous?
Een lage stiffness (0-2 mm Hg) kies je bij aantrekproblemen en een hoge stiffness (4-6 mm Hg) kies je bij oedeemneigingen.