Memorykaartjes farmacologie
🇳🇱
In Dutch
In Dutch
Practice Known Questions
Stay up to date with your due questions
Complete 5 questions to enable practice
Exams
Exam: Test your skills
Test your skills in exam mode
Learn New Questions
Manual Mode [BETA]
The course owner has not enabled manual mode
Specific modes
Learn with flashcards
multiple choiceMultiple choice mode
SpeakingAnswer with voice
TypingTyping only mode
Memorykaartjes farmacologie - Leaderboard
Memorykaartjes farmacologie - Details
Levels:
Questions:
30 questions
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Obstipatie | Wat is de indicatie bij Movicol®? |
Vildagliptine en metforminehydrochloride | Wat is de actieve stof van Eucreas®? |
Het volume van intestinaal vocht stijgt --> er is een osmotische werking --> het fecale volume stijgt --> de feces worden zachter | Wat is het werkingsmechanisme van Forlax®? |
DOAC: directe orale anticoagulentia | Tot welke geneesmiddelengroep behoort Lixiana®? |
Hypotensie, verslechtering van de nierfunctie, hyperkaliëmie, gastro-intestinale stoornissen, angioneurotisch oedeem | Geef minstens 3 belangrijke nevenwerkingen van Micardis® |
Monoprost®, Xalatan®, Xalof® | Geef een voorbeeld van een analoge specialiteit van Latanoprost® EG |
Glycemie minimaal 1 keer per jaar meten en natrium- en kaliumgehalte opvolgen | Wat is een belangrijk aandachtspunt bij Burinex®? |
Nervositeit, slapeloosheid, hoofdpijn, tremoren, tachycardie | Geef 5 belangrijke nevenwerkingen van Duovent® |
Heparines met laag moleculair gewicht | Tot welke geneesmiddelengroep behoort Fraxiparine®? |
Matig tot ernstige pijn wanneer niet-opioïde analgetica onvoldoende zijn | Geef de indicatie voor Tradonal® |
Salbutamol | Wat is de actieve stof van Ventolin®? |
Osmotisch effect en prikkelende werking op rectale mucosa door fosfaationen | Wat is het werkingsmechanisme van Cleen Enema®? |
Warfarine | Wat is de actieve stof van Marevan®? |
Urineweginfectie | Geef de indicatie voor Uri-cran® |
NovoRapid® | Geef een analoge specialiteit van Apidra® |
Dosis zo laag mogelijk en behandelingsduur zo kort mogelijk | Wat is een belangrijke aandachtspunt bij Dipiperon®? |
Alginaatverbanden (alginaatgel) | Tot welke geneesmiddelengroep behoort Flaminal® Hydro? |
Oraal: siroop | Hoe wordt Lactulose Teva® toegediend? |
Pantomed® | Geef een analoge specialiteit van Pantoprazol AB® |
Oppervlakkige tromboflebitis , contusies , distorsies , hematomen | Geef 4 indicaties voor Reparil Gel® |
Contact met de ogen vermijden + ingestie of inhalatie heeft ernstige gevolgen ; Iso-betadine® | Geef een aandachtspunt en een analoge specialiteit van Braunol Gel® |
Transdermaal: pleister | Hoe wordt Durogesic® toegediend? |
Psychosen zoals schizofrenie, ziektebeelden met hallucinaties, Agressiviteit en ernstige agitatie, bv. bij dementie, Manische episoden bij bipolaire stoornissen | Geef 2 indicaties voor Haldol® |
GI stoornissen, diarree/obstipatie, zwarte stoelgang | Wat zijn 3 belangrijke nevenwerkingen van Losferron®? |
Purilon® gebruik je bij droge wonden waarbij verweking van belang is. Flaminal® gebruik je bij vochtige wonden aangezien het absorberend werkt. | Hoe weet je of je Purilon® of Flaminal® moet gebruiken? |
ACE-inhibitoren: hoest | Tot welke geneesmiddelengroep behoort Lisinopril® en wat is een kenmerkende nevenwerking van deze groep? |