SEARCH
You are in browse mode. You must login to use MEMORY

   Log in to start

level: week 4

Questions and Answers List

level questions: week 4

QuestionAnswer
Wanneer zijn vorderingsrechten overdraagbaar (art. 3:83 BW)?Vorderingsrechten zijn overdraagbaar, mits ze niet door een beding contractueel zijn uitgesloten (lid 2).
Wat houdt het arrest Coface/Intergamma in?Dit arrest gaat over de vraag hoe een beding moet worden uitgelegd. Het uitgangspunt is dat bij uitleg van bedingen die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten, moet worden aangenomen dat dit een verbintenisrechtelijke werking heeft. Dit kan anders zijn wanneer, uitgelegd via de objectieve maatstaven, blijkt dat de uitsluiting van art. 3:83 lid 2 BW een goederenrechtelijke werking heeft. Partijen kunnen dus goederenrechtelijke werking geven aan een contractuele beding. Het gaat om een beding dat naar aard mede is bestemd om recht te geven aan derde. Wanneer sprake is van een verbintenisrechtelijke werking, dan is de vordering overdraagbaar. Wanneer sprake is van een goederenrechtelijke werking, dan is de vordering onoverdraagbaar. Hier is sprake van geen bescherming.
Wat is het verschil tussen handelen in eigen naam en in naam van een ander (levering tussenpersoon)? In welke gevallen zijn beide situaties mogelijk?In eigen naam handelen: is de opdrachtgever ook volmachtgever (art. 3:60 BW). Hierbij horen ook de artikelen 7:400 (overeenkomst in opdracht) en 7:414 BW (lastgeving). Wanneer je in eigen naam handelt, wordt de opdrachtgever niet genoemd. Je kan alleen als tussenpersoon in eigen naam handelen bij roerende zaken of toonderrecht. - Bij registergoederen: een akte tussen beide partijen is vereist (art. 3:89 BW). - Bij vorderingsrecht: de schuldeiser moet partij zijn bij de akte (art. 3:94 BW) - Orderrecht: endossement door de vervreemder. Kan niet op eigen naam gehandeld worden, want op de achterkant van het papier moet de nam van de vervreemder genoemd worden. In naam van een ander val je als tussenpersoon uit de overeenkomst. De zaak valt dan niet in jouw vermogen wanneer je tussenpersoon bent en kan ook nooit zo in jouw vermogen terecht komen. De rechtshandeling vindt plaats tussen de opdrachtgever en de wederpartij. Hier ben je alleen houder van de zaak en heb je via volmacht de bevoegdheid gekregen om rechtshandelingen te verrichten binnen de grenzen van je bevoegdheid. - Bij levering van registergoederen in naam van een ander: art. 3:89 lid 3 BW
Wat zijn de drie mogelijkheden voor de schuldeiser om verhaal te halen, wanneer de tussenpersoon in eigen naam handelt?Levering bij voorbaat (art. 3:97 BW): toekomstige roerende zaken die alvast geleverd kunnen worden. Je bent nog niet beschikkingsbevoegd, maar de titel en de leveringshandeling worden al vast bij voorbaat uitgevoerd. Hier kan sprake zijn van een objectief toekomstig goed: het goed moet nog gemaakt worden of een subjectief toekomstig goed: het goed bestaat al, maar je bent nog geen rechthebbende. Dit kan niet bij registergoederen. Een levering bij voorbaat werkt niet tegen iemand die het goed bij een eerdere levering bij voorbaat heeft verkregen. Bij voorbaat wordt via CP (art. 3:115 sub a BW) geleverd. Wanneer een tussenpersoon handelt in eigen naam via levering bij voorbaat, dan gaat de zaak door het vermogen van de tussenpersoon. Beslag leggen door schuldeiser is lastig, want de tijd om beslag te leggen is kort. Directe leer (art. 3:110 BW): uit de rechtsverhouding moet blijken dat de een voor de ander zal houden (voorbeeld: handelaren). De tussenpersoon verkrijgt geen bezit, maar wordt slechts houder. Hierdoor gaat de zaak nooit door het vermogen van de tussenpersoon en wordt nooit degene zijn eigendom. Hierdoor kan de schuldeiser geen beslag leggen en het faillissement van de tussenpersoon is niet relevant. Kan alleen bij levering door bezitsverschaffing (roerende zaken/toonderrecht). Doorleveren: sprake van twee overdrachten, waarbij de leveringshandeling nog niet is plaatsgevonden. Dan is de overdracht nog niet geldig. De zaak zal dan door het vermogen van de tussenpersoon gaan en beslag leggen kan wel. Dit is de enige mogelijkheid bij registergoederen, vorderingen en orderrechten.
Kan je een registergoed alvast leveren, voor dat je eigenaar bent? Zo nee, zijn er andere mogelijkheden?Nee, een registergoed kan je niet bij voorbaat leveren (art. 3:97 BW). Er kan wel sprake zijn van een gemachtigde, dit moet dan vermeld worden in de akte. Of ze kunnen alvast afspreken om bij de notaris de akte te laten ondertekenen, maar ze wachten dan met het inschrijven van de akte. De levering van onroerende zaken wordt gedaan in twee stappen: akte + inschrijving.
Wie wordt eigenaar van de onroerende zaak wanneer de tussenpersoon de akte ondertekent? Welk arrest hoort bij dit leerstuk?In art. 3:89 BW staat hoe de levering van een registergoed geschiedt. Hier moet sprake zijn van een notariele akte + inschrijving daarvan. Degene die de akte ondertekent, wordt eigenaar en handelt in eigen naam. Lid 3 stelt dat iemand anders de akte kan ondertekenen, maar dit moet bij volmacht zijn bepaald en in de akte moet de volmacht vermeld worden. HR Modehuis/Nolly: als je in eigen naam de akte ondertekent, dan kan de achterman nooit eigenaar worden. Middelijke vertegenwoordiging bij onroerende goed is NIET mogelijk.
Hoe lever je een toonderrecht en een orderrecht?Dit gaat via art. 3:93 BW Bij toonderrecht wordt door middel van bezitsverschaffing van dat toonderpapier iemand anders belichaamd als schuldeiser. Degene die zich kan als rechthebbende kan legitimeren kan het daarin omschreven recht uitoefenen. Dit papier kan je als schuldeiser doorverkopen. Bij orderrecht komt daarbij het vereiste van endossement: op de achterzijde van het papier (en dos) een gestelde en door de vervreemder ondertekende verklaring die de order vermeldt. In het papier moet de naam van de oorspronkelijke rechthebbende of de opvolgende rechthebbende aan order zijn vermeld. Zowel vervreemder en verkrijger moeten worden vermeld. De huidige schuldeiser kan op het papier aangeven wie de nieuwe schuldeiser wordt.
Wat houdt het arrest Rabobank/Reuser in?Eigendomsvoorbehoud: ook al ben je nog geen eigenaar van de zaak, toch heb je al wel bepaalde rechten als eigenaar onder opschortende voorwaarden. Je hebt al een voorwaardelijk eigendomsrecht op de zaak. Wanneer de koper deze opschortende voorwaarden vervult, dan wordt degene eigenaar van de zaak. Pandrecht op voorwaardelijk eigendomsrecht: een koper kan een geldig onvoorwaardelijk pandrecht vestigen op zaken die onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd. Hij kan dit pandrecht vestigen op zijn voorwaardelijke eigendomsrecht op de zaak, want hij heeft dit recht als voorwaardelijk eigenaar. Dat voorwaardelijk eigendomsrecht kan na faillissement van de koper door betaling van de verkoper uitgroeien tot een vol eigendomsrecht, waardoor de zaken aan de pandhouder toekomen en niet in de boedel vallen. Wanneer de prijs van de zaak wordt voldaan door de koper voor datum van een faillissement, dan is de tafel bezwaard met een pandrecht en valt het niet in de boedel. Wanneer de prijs van de zaak wordt voldaan door de koper na datum van een faillissement, dan zal de zaak bezwaard met het pandrecht in de boedel vallen.
Wat houdt het arrest Eelder Woningbouw/Van Kammen in?De partijbedoeling moet worden afgeleid uit de notariele akte. De openbare registers zijn bepalend.
Wat zegt het arrest kuikenbroederij over het leerstuk levering bij voorbaat?Degene die de zaak verkoopt onder levering bij voorbaat kan zijn wil niet wijzigen bij een tweede levering bij voorbaat van de zaak. De tweede levering is niet geldig.
Wanneer kan de overdraagbaarheid van een goed worden ontbroken?Op grond van de wet Op grond van de aard van het recht: afhankelijke rechten, zoals pandrecht en hypotheekrecht. Zonder de vordering zijn deze rechten niet overdraagbaar. Vorderingsrechten kunnen op grond van een contractueel overeengekomen beding niet overdraagbaar zijn.
Wanneer is er sprake van levering in andere gevallen (art. 3:95)?Dit is een restbepaling van aanvullende aard, en is niet een alternatieve wijze van levering. Indien de eigenaar het bezit over de roerende zaak is verloren door diefstal, dan moet de levering via art. 3:95 BW van de roerende zaak aan de verzekeraar plaatsvinden.
Hoe kunnen toekomstige roerende zaken (bij voorbaat) worden geleverd?Ze worden geleverd door middel van een tweezijdige verklaring (art. 3:115 BW). Meestal via een CP levering (sub a): op het moment dat de vervreemder bij voorbaat het bezit verkrijgt, gaat het bezit automatisch over naar de verkrijger, en wordt de vervreemder houder voor de verkrijger.
Hoe worden toekomstige vorderingsrechten geleverd?Via cessie (art. 3:94 BW) 1. De vordering moet voldoende bepaalbaar zijn 2. Schuldenaar moet bekend zijn, immers een mededeling vereist OF 3. de vordering moet reeds worden verkregen uit een reeds bestaande rechtsverhouding (stille cessie bij voorbaat: notariele akte of bij belastingdienst geregistreerde onderhandse akte noodzakelijk, lid 3)
Wat zijn de gevolgen van de levering van toekomstige goederen?- De overdracht is pas voltooid op het moment dat de vervreemder daadwerkelijk beschikkingsbevoegd wordt. - De vervreemder is heel even eigenaar, vervolgens wordt de verkrijger eigenaar. - De vervreemder kan niet meer tussentijds van gedachten veranderen, want de levering heeft immers al plaatsgevonden (HR Kuikenbroederij) - Wanneer de vervreemder failliet op het moment dat hij eigenaar van het goed wordt, dan valt het goed in de boedel (art. 20, 23 en 35 lid 2 Fw en HR WUH/Onex)
Wanneer beschermt art. 3:86 BW en wanneer niet?Beschermt tegen: een gebrekkige overdracht vanwege beschikkingsonbevoegdheid. Beschermt niet tegen: onoverdraagbaarheid van de roerende zaak, men iemand ten onrechte voor vertegenwoordigingsbevoegd houdt en in geval van cp levering, door een onbevoegde houder.
Waartegen beschermt art. 3:86 lid 2 BW?Hier is de bescherming tegen een beperkt recht dat op een roerende zaak berust dat de nieuwe eigenaar van de zaak niet hoefde of behoorde te kennen op het moment van overdracht van de roerende zaak. Wanneer de nieuwe eigenaar te goede trouw is, dan vervalt de beperkte recht op de zaak.