SEARCH
You are in browse mode. You must login to use MEMORY

   Log in to start

level: 2.2 Het oog

Questions and Answers List

level questions: 2.2 Het oog

QuestionAnswer
straalvormig lichaamdeel van het oog met kringspieren waaraan de ooglens hangt met lensbandjes
netvliesbinnenste laag van de wand van het oog met lichtreceptoren
accommoderenhet boller en platter worden van de ooglens
hoornvliesdoorzichtige voorzijde van het harde oogvlies
pupilreflexregelt de hoeveelheid licht die op het netvlies valt
pupilopening in de iris
straalsgewijs lopende spierenspieren in de iris die samen met de kringspieren de pupilgrootte bepalen
negatieve lenzen (holle lenzen)lenzen die in het midden dunner zijn dan aan de randen en lichtstralen divergeren
glasachtig lichaamgeleiachtige massa waarmee het oog voor het grootste deel is gevuld
optisch chiasmagedeeltelijke kruising van uitlopers in beide oogzenuwen net boven de hypothalamus
convergerennaar elkaar toebuigen van lichtstralen
blinde vlekplaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat
voorste oogkamerruimte tussen het hoornvlies en de iris
vaatvlieslaag van het oog dat veel bloedvaten bevat
pigmentenkleurstoffen die bepaalde kleuren licht reflecteren en andere kleuren absorberen
stereoscopiediepte zien door het vergelijken van de beelden van beide ogen in gezichtscentra in de hersenen
achterste oogkamerruimte tussen de iris en de ooglens
gele vlekcentrum van het netvlies waarmee je het scherpst kunt zien
donkeradaptatieverlaging van de prikkeldrempel van gezichtszintuigcellen bij de overgang van licht naar donker
harde oogvlieswitte gedeelte van het oog
bijziendde situatie waarin je voorwerpen van veraf niet scherp ziet en voorwerpen van dichtbij wel
divergerenspreiden van lichtstralen
brandpuntsafstand (f)afstand tussen de as van de lens en het brandpunt
nachtblindheidsituatie waarbij in het donker de prikkeldrempel van de staafjes voor licht te hoog blijft (donkeradaptatie gaat te langzaam)
brandpunt (F)punt waar lichtstralen achter een lens bij elkaar komen
iris (regenboogvlies)gekleurde gedeelte van het oog
kegeltjeslichtzintuigcellen in het netvlies met een hoge prikkeldrempel voor licht waarmee je kleuren kunt waarnemen
voorwerpsafstand (v)afstand vanaf het voorwerp tot aan de lens-as
accommodatiespierenkringspieren in de straalvormige lichamen
ooglensdeel van het oog; samen met het straalvormig lichaam zorgt dit ervoor dat een scherp beeld op het netvlies ontstaat
positieve lenzen (bolle lenzen)lenzen die in het midden dikker zijn dan aan de randen en lichtstralen convergeren
verziendde situatie waarin je voorwerpen van dichtbij niet scherp ziet en voorwerpen van veraf wel
beeldafstand (b)afstand tussen de lens-as en het scherm of netvlies
staafjeslichtzintuigcellen in het netvlies met een lage prikkeldrempel voor licht waarmee je contrasten (zwart-grijs-wit) kunt waarnemen