SEARCH
You are in browse mode. You must login to use MEMORY

   Log in to start

level: week 3

Questions and Answers List

level questions: week 3

QuestionAnswer
Wat gebeurde in het begin van de 20e eeuw?1917: sprake van een nieuwe Gw 1919: algemeen kiesrecht en de evenredige vertegenwoordiging Hierdoor is het volgende nodig: * Coalitievorming * Regeerakkoorden * Parlementarisering van het ontbindingsrecht: weinig conflicten met als resultaat ontbinding vindt plaats. Ontbinding vindt eigenlijk alleen maar plaats indien de periode van het parlement voorbij is.
Wat gebeurde er in in 1815, in het licht van de ontwikkeling van het parlementaire stelsel?De heersing van Napoleon was achter de rug en de Bataafsche Republiek was voorbij. De Bataafse Republiek had de eerste aspecten van dat de macht bij het volk kwam. De Republiek was modern, maar door Napoleon na 1815 gingen wij juist een stap terug. De koning is altijd nog de machtigste man, naar welgevallen: naar zijn eigen zin of denken. De ministers waren alleen maar uitvoerders van de koning. - De koning bepaalt wie ministers worden; - De koning kon ministers ontslaan naar eigen gewin; Belgie komt bij Nederland, maar later scheiden ze van Nederland.
Wat gebeurde er in 1840, in het licht van de ontwikkeling van het parlementaire stelsel?EERSTE PUNT: De koning raakte de macht kwijt, doordat de ministers moeten meetekenen bij het nemen van wetten en andere regelgeving, dit heet contraseign (47 Gw). TWEEDE PUNT: de strafrechtelijke ministeriele verantwoordelijkheid wordt ingevoerd. Ministers die de wetten of grondwet schenden, kunnen daarvoor strafrecht vervolgd worden (119 Gw). - Nog geen sprake van verantwoording aan het parlement, maar langzamer zeker zie je de macht van de Koning wat minder worden: a. Het gaat hier om ambtsmisdrijven (119 Gw) -> via een KB of een besluit van de TK kan een verzoek tot vervolging worden ingediend. b. Straffen op ambtsmidrijven staat in 355 Sr. -> Kan een minister vervolgens ook worden ontzegd van het kiesrecht? Nee, aangezien dit niet apart in de wet staat. Na 1840 wordt het onrustig in Europa.
Wat gebeurde in 1848, in het licht van de ontwikkeling van het parlementaire stelsel?Er is opnieuw onrustig en een revolutie vindt plaats. De politieke ministeriele verantwoordelijkheid wordt ingesteld (art. 42 lid 2 Gw). In gaat hier in beginsel dat de minister-president verantwoordelijk is voor het handelen van de koning, tenzij de handeling in de sfeer van een andere minister zit. - Vb: de koning gedraagt zich niet in het buitenland, dus de minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk. - Vb: Koning wilde naar Griekenland tijdens de pandemie, dus Rutte was verantwoordelijk. Ministers moeten naar het parlement om zich te verantwoorden, dus niet meer naar de koning. - Er komt een algemeen kiesrecht dat ook geldt voor de EK. - De EK wordt gekozen toen in die tijd rechtstreeks door de provinciale staten, dus niet meer alleen door de standen. - SG wordt rechtsreeks gekozen - Provinciale Staten worden rechtstreeks gekozen, niet alleen door de standen maar via het algemeen kiesrecht. Het budgetrecht kwam -> de begroting moest worden goedgekeurd door het parlement. Zonder goedkeuring van de begroting kan een minister niet handelen. - Meest omvankelijke recht van het parlement Recht van amendement wordt ingevoerd. Nu wordt het parlement het machtigste.
Wat hield de Aprilbeweging in van 1853?de Nederlandse paus herstelt de hiërarchie en gaat weer bisschoppen benoemen. Dit is een gevoelig punt, zeker aangezien dit op zulk manier gebeurd dat de Protestanten zich hier kwetst over voelen. Thorbecke geeft aan dat dit eenmaal maar zo is, en dat de Koning dit moet accepteren. Willem III weigert dit. Thorbecke trad hierdoor af.
Wat hield de kwestie-Mijer in van 1866?Mijer was de minister van Buitenlandse Zaken/Kolonien. kwestie-Mijer: de minister van buitenlandse zaken (toen koloniën) had zijn begroting voorgelegd aan het parlement welk was goedgekeurd. Willem III benoemde Mijer heel snel daarna gouverneur generaal van de koloniën. Het parlement was hier niet blij mee en ontbindt de Tweede Kamer. Er komt een nieuwe Tweede Kamer welk vasthoudt op het feit dat Mijer geen gouverneur generaal zou moeten worden. De nieuwe Tweede Kamer verbindt hier echter geen consequenties. Dit suddert echter wel;
Wat hield de Luxemburgse kwestie in van1867-1868?Willem III was niet alleen Koning van Nederlanden, maar ook Hertog van Luxemburg. Willem III heeft onderhandelingen om Luxemburg te verkopen aan Frankrijk, dit heeft hij niet besproken met de ministers. Duitsland, Pruisen, is hier niet blij mee. De Russen zorgen ervoor dat dit conflict zonder oorlog wordt opgelost. De Tweede Kamer neemt de verantwoordelijkheid voor de Koning. Ze waren het niet eens met handelen van de Koning. Tweede kamer zegt dat Kabinet verantwoordelijk wordt nemen en dat de regering moet aftreden. Tweede Kamer heeft budgetrecht en keurt de begroting van de minister van buitenlandse zaken af, en de Tweede Kamer wordt weer ontbonden. De nieuwe Tweede Kamer stelt dat de benoeming en handeling van de Koning niet kan. Kabinet heeft geen andere keus om de Tweede Kamer weer te ontbinden. 1868: Kabinet mag niet voor de tweede keer de tweede kamer ontbinden, voor dezelfde reden. De kwestie is al aan het volk voorgelegd, een tweede verkiezing zal dan geen effect hebben. Conclusie: ministers treden af en daarmee is het vertrouwensregel geboren en ongeschreven. Ministers moeten aftreden wanneer er sprake is van schending van vertrouwen.
Wat gebeurde in het einde van de 19e eeuw?Een verdere revolutie. Politieke partijen kwamen op, zodat de standpunten meer naar voren zouden komen. Grondwet 1917 - Algemeen kiesrecht wordt ingevoerd in 1919 - Evenredige vertegenwoordiging (coaltievorming, regeerakkoorden, parlementarisering ontbindingsrecht). Politieke partijen hebben geen positie in de grondwet, als iemand gekozen wordt, dan stemt hij zonder last (art. 67 lid 3 Gw). 2012: TK kan informant noemen
Wat zijn de belangrijkste rechten van het parlement?1. Budgetrecht (art. 105 Gw) -> hiermee wordt de begroting verantwoord 2. Inlichtingenrecht (art. 68 Gw) - Ministers moeten inschatten of iets politiek gevoelig ligt, waar de TK moet worden ingelicht. Minister heeft hier de verantwoordelijkheid voor. - Sprake van actieve openbaarmaking aan de kant van de overheid 3. Enqueterecht (70 Gw) - Voor TK en EK - 'te regelen bij wet; = wet in formele zin. Dit kan je niet delegeren, want er staat geen 'bij of krachtens' - Je hebt ook een mini enquete, vooraf onderzoek is niet nodig. - Hoorzitting in de kamers; experts lichten de leden in en geven kennis over onderwerpen. WPE NIET VAN TOEPASSING. 4. Politieke ministeriele verantwoordelijkheid (42 lid 2 Gw) - Dit is zwaarder dan de strafrechtelijke verantwoordelijkheid DE VERANTWOORDELIJKHEID ZIET OP: - Handelen als minister, ook inclusief van zijn voorganger. - Handelen ondergeschikten inclusief de staatssecretaris - Besluiten van ministerraad - Handelen koning
Wat gebeurde er in 1848 met art. 64 lid 1 Gw?Parlement had de macht overgenomen, maar er is een ontbindingsrecht voor de TK en EK. Niet zinvol om de EK te ontbinden, want dan vinden er geen nieuwe verkiezingen plaats. De provinciale staten kiezen de EK.
Wat is het verschil tussen dualisme en monisme?Dualisme: scherpe scheiding tussen kabinet en SG - Direct een verdrag Monisme: wanneer de fracties en coalitie zijn verbonden - Eerst omzetten naar NL wet of verdrag LET OP: deze termen worden gebruikt voor het internationale recht en de doorwerking hiervan binnen nationale wetgeving.
Heeft Nederland een echte kiesdrempel?Nee, het gegeven in het aantal zetels dat in een bepaald vertegenwoordigend orgaan kan worden toebedeelt;
Welke rechten heeft iemand indien deze in een politieke partij zit?Parlementaire onschendbaarheid / immuniteit - Deze immuniteit is niet onbeperkt, denk hierbij aan bijvoorbeeld de voorzitter van de Tk en EK. Naast stemmen zou een correctief bindend referendum in de toekomst wellicht mogelijk zijn. Dit wetsvoorstel kwam uit Kamerleden en niet van de departementen aangezien het een initiatief wetsvoorstel.
Wat is de bestuurlijke macht?Dit is gelijk aan de uitvoerende macht. De bestuurlijke macht heeft echter ,eer taken en bevoegdheden dan de wetgevende macht vroeger. Structuur: 1. Regering - Ministers (daaronder staatssecretarissen) - Koning 2. EK - Senatoren 3. TK - Volksvertegenwoordigers
Koning Willem IIII moet nog erg wennen aan het feit dat de macht niet meer bij hem ligt. In de eerste twintig jaar na 1848 komen er hierdoor drie conflicten voor. Welke conflicten?1. Aprilbeweging (1853) 2. De kwestie-Mijer (1866) 3. de Luxemburgse kwestie (1867-1868)
Wat houdt de Luxemburgse kwestie in? (1867-1868)Willem III was niet alleen Koning van de Nederlanden maar ook groot hertog van Luxemburg. Willem III gaat, zonder een minister hier van op de hoogte te brengen, Luxemburg proberen te verkopen aan Frankrijk. Duitsland is hier helemaal niet blij mee. Dit lijdt tussen Frankrijk en Willem III aan de ene kant, en Duitsland aan de andere kant. Rusland zorgt ervoor dat dit afloopt zonder oorlog. De Tweede Kamer neemt hier verantwoordelijkheid voor, maar is erg verontwaardigd dat Willem III zoveel risico heeft genomen. Het parlement wilt dat de regering aftreedt, maar dit gebeurd niet. De Tweede Kamer maakt, als gevolg, gebruik van het budget recht en wijst het plan van de minister van buitenlandse zaken af. Vervolgens ontbindt de Tweede Kamer zich. Er komt een nieuwe Tweede Kamer, welk nog steeds niet blij is met de begroting: a. 1868: introductie van de conventie waarin staat dat de Tweede Kamer niet twee keer voor dezelfde reden mag ontbinden en een minister (of volledig kabinet) wat geen vertrouwen meer heeft, treedt af (vertrouwensregel). De ministers treden daarom af voor een andere redenen, namelijk het gemis van vertrouwen in de regering.
Wat gebeurde in het vervolg van de 19e eeuw in? Wat kwam in opkomst?De politieke partijen centraal. Deze vertegenwoordigen ideologische standpunten. LET OP: de politieke partijen hebben nog geen positie in de grondwet. Als iemand eenmaal gekozen heeft, stemmen de leden zonder last (67 lid 3 Gw)
Wat gebeurde in het begin van de 20e eeuw?1917: sprake van een nieuwe Gw 1919: algemeen kiesrecht en de evenredige vertegenwoordiging Hierdoor is het volgende nodig: * Coalitievorming * Regeerakkoorden * Parlementarisering van het ontbindingsrecht: weinig conflicten met als resultaat ontbinding vindt plaats. Ontbinding vindt eigenlijk alleen maar plaats indien de periode van het parlement voorbij is.
Wat houdt de motie van afkeuring en de motie van wantrouwen in?Motie van afkeuring is een onduidelijk instrument. Het hangt af van de wijze waarop de minister omgaat of een beroep moet worden gedaan op de vertrouwensregel en dus dat de minister moet aftreden. Motie van wantrouwen: minister moet echt aftreden Je hebt ook moties van afkeuring in de EK, maar dit gebeurd bijna nooit.
De TK heeft steeds meer politie macht. Is de EK dan nog wel nuttig?Ja, de Ek behoudt een belangrijke functie om wetgeving te blijven controleren.
Hoe kan de macht van het parlement kritisch worden bekeken, in het licht van het ontbindingsrecht?Er is sprake van een ontbindingsrecht voor het kabinet om de TK te ontbinden. Ook de EK zou kunnen worden ontbonden. Dit heeft echter geen effect omdat geen nieuwe verkiezingen plaats zullen vinden: de provinciale staten zullen bepalen wie in de eerste kamer komt, en deze zal gelijk zijn.